Toen ik vanmorgen wakker werd was het alweer bijna half 11. Niet normaal zeg, zoveel ik kan slapen de laatste tijd. Ik voelde me zo suf als een konijn. Om eerst naar Kim en daarna naar Ben te gaan, zou ik nu niet eens meer halen. Ik ben toch al niet
vooruit te branden en als ik zoiets op het programma heb staan dan krijg ik het er benauwd van. Kim snapt dat gelukkig dus zij zouden zelf naar Hofwijk gaan en ik zou eerst bij Ben een bakkie doen.
Eerst maar eens even voor de diertjes zorgen. Weer
was ik Aurora kwijt maar nu helemaal. Ik ging naar boven om de diva ontbijt op bed te geven maar ook daar was ze niet. Kom ik beneden, voel ik haar blik. Ik kijk op en zie haar op het schapenvelletje op de bank liggen. Dat had ik gewoon niet gezien!
Toch
maar weer eens langs Hans Anders of zo? Nou ja, ze heeft haar ontbijtje dan maar op de bank gehad. Wel zo raar dat ik haar steeds gewoon niet zie, terwijl ze er wel is. Ik schrik me steeds ook rot als ze zo opeens achter me staat. Ik heb ook gelijk Moonlight
zijn pilletje kunnen geven, dat is ook lekker klaar voor vandaag.
Voor mijn gevoel moest ik zelfs nu nog opschieten om op tijd bij mijn broer te zijn. Ik ga dan ook op het tempo van een verlamde slak, dan ga je niet zo hard hè. Het is hier binnen
nog steeds ene bende maar ja, daar kom ik ook gewoon niet toe. Als ik maar iets moet doen, een boodschapje of langs Ben in dit geval, dan is dat al meer dan ik nu aan kan. Het klinkt alsof ik 103 ben maar zo voel ik me dan ook. Ik kan het weten want mijn overgrootmoeder
is bijna 106 geworden, ik loop ook een beetje zo nu. Alleen dan rechtop.
Maar een flink glas latte macchiato maakt veel goed. Wel was het een behoorlijke operatie, die operatie grafsteen. Dat ding woog al zoveel en was bijna niet te tillen, nu zat er
nog een paar kilo bij aan steentjes en voegenspul en dat naamplaatje weegt ook nog behoorlijk. Ben heeft een doos met tuinierspulletjes die we zo onder de steen kunnen zetten straks. Zo kan iedereen die komt, als ze dat willen, de boel weer een beetje netjes
maken.
Ben zal wel last van zijn rug hebben want die heeft die zware steen de auto in getild. Dat ding is echt loeizwaar, niet te doen. We hadden ook mijn engel bij ons en nog wat spullen om te kunnen graven en zijn twee stuks van een soort van betonnen
randen gaan halen eerst nog. De steen wil Ben namelijk iets schuin omhoog leggen. Ben en Daan waren er al snel mee bezig en toen we er net waren kwam Agnieszka er ook aan. Ben begon te graven om die stenen erin te kunnen zetten en er liepen wat mensen langs
die aan het kijken waren wat wij daar nou aan het doen waren.
Broerlief kon een grapje weer niet laten natuurlijk en zei “ja Rie, ik moet zien of ze die ring nou wel of niet om heeft” en begon driftig verder te graven. Die mensen liepen
snel door haha, wij lagen dubbel. We hoorden onze moeder al zeggen ‘doen jullie nou toch eens een keertje normaal!’ Ja ma, best lastig voor ons, dat weet je zelf ook wel. Hij en Daan zijn er wel even zoet mee geweest want zelfs de waterpas was
mee. Kijk, de steen ligt er nu wel maar we zijn nog niet klaar hoor.
Er moeten nog stenen omheen komen, in een rand en in dezelfde kleur van de engel, als we daar tenminste aan kunnen komen. De engel moet zelf ook nog vast worden gezet. En dan willen
we vooraan bij de hoeken nog 2 mooie en ‘weerbestendige’ kandelaars zetten. De kabouters en paddestoelen laten we dan wat meer naar het midden gaan. Daar was ze altijd zo gek op, vandaar dat die er nu ook bij staan. Aan de onderkant wat mooie bloeiende
planten, zoals een azalea of zoiets, die staan in de lente altijd zo mooi te bloeien.
Agnieszka wil graag een boompje kopen, die zet ze dan aan de bovenkant, naast of eigenlijk voor de heg zeg maar. Ze wist niet welke maar ik zei gelijk, dat het een
kersenboom moest worden. Die stond vroeger bij ma ook in de tuin, toen die nog mooi was. Die bloeien ook zo mooi in de lente, dat vond ze wel een goed idee. Dus die komen er ook nog, 1 aan elke kant. Maar alles op zijn tijd natuurlijk.
De steen is echt
prachtig. Zoals dat ding schittert en glittert in de zon, dat zie je helemaal niet op de foto’s. Daar zie je alleen de ‘kale’ steen lijkt het wel. Maar als je hem in het echt ziet, dan lijkt hij te leven door al de fonkeltjes die je tegemoet
komen. Het was lastig om hem te fotograferen juist, als de zon scheen, door al die flitsen die er dan afkomen. Ook al ligt de steen er dus al wel, de rest komt nog, we zijn nog lang niet klaar daar.
Daarna ben ik direct naar huis gegaan, ik was alweer
volledig naar de kluiten met een O. Ik was te moe om te koken dus ik dacht, ik bestel een pizza. Lekker een calzone met bolognese saus. Lijkt hij toch nog gezond. Ik had verder nergens puf voor en toch wel trek. Dat kwam dus mooi uit. Ik zou er een kwartier
of 3 op moeten wachten, zag ik toen ik hem bestelde. Nou, dat was goed te doen. Ondertussen kreeg ik een berichtje van Dré. Hij zou zometeen zijn spullen terug krijgen via de wijkagent.
Eerst leek dit niet meer te lukken, Frans had gezegd dat
hij alles al gegeven had. Dré kreeg dat te horen en die zei gelijk, nou, dan bedankt dat ik nu het adres weet want dat wist ik nog niet. Dan ga ik dat zelf binnenkort maar een keertje halen. Ik dénk dat ze toen gedacht hebben, laten we dat maar
voorkomen. Dus hebben ze vandaag nog een keer om die spullen gevraagd en hebben ze die meegekregen. Dré helemaal gelukkig en wij blij voor hem. Want een nieuwe haspel, nee, die wilde hij niet, hij wilde zijn eigen haspel. Principe kwestietje, die ik
enorm kan begrijpen.
Frans lijkt tegenwoordig ook helemaal miraculeus hersteld te zijn. Loopt nu ferm door en gewoon rechtop. Niet meer zo langzaam maar met krachtige pas. Hij vergeet waarschijnlijk dat er veel mensen in Overschie wonen die het hele
verhaal zelf kennen en wij krijgen dit dus vaak te horen. Ze hadden hem boodschappen zien halen en hij kijkt gewoon zelfs op de etiketjes zonder blind te spelen. Knap hoor! Of misschien is hij naar Lourdes geweest de afgelopen weken, daar wil ik vanaf zijn.
Kan natuurlijk best.
Toen kwam de pizza. Ik blij want ik had wel trek. Doe ik de doos open, zit de bolognese saus er niet bij. Ik belde, ja klopt, is hij vergeten, ze sturen hem zo terug. Die zaak zit vlakbij dus ik hield de pizza wel even warm. Wordt
er weer gebeld, steekt hij me een doosje knoflooksaus toe. Eh, nee, dat moet ik niet, ik moet bolognese saus. Hij belt de baas weer, nee ik heb geen calzone pizza besteld, ik heb een calzone shoarma besteld. NEE, dat heb ik niet. Jullie hebben maar 1 calzone
en die heeft niets met shoarma te maken.
Nou ja, lang verhaal kort, ze hebben sinds kort wel een andere calzone erbij en daar had ik waarschijnlijk op geklikt met bestellen. Ja maar, die lust ik niet. Ja, heel vervelend maar ik had het zelf besteld.
Ach ja, dan maar kijken of ik dat lekker vind, zulke dingen kan ik dus nu niet op letten. Die details ontgaan me waar ik dat anders wel gezien zou hebben. Uiteindelijk heb ik alleen de korst met de knoflooksaus gegeten. Het was echt niet te eten hoor.
Ik lust lang niet alle shoarma, en juist deze shoarma is op een bepaalde manier gekruid, precies zoals ik het vies vind. Nog met van die slappe stukjes vlees ook. Dus dat kreeg ik gewoon niet weg. Dag centjes, dag pizza. Maar goed dat ik niet zo heel veel
eet, die korst met saus zat ik al vol van. Het was nou eenmaal zo. Terwijl ik dat ding weg ga gooien en ik weer op de bank wil gaan zitten, lijkt het wel of ik de buren harder hoor. Dat is ook raar.
Ik sta op en zie dat de deur open staat. Mijn hart
schiet zo hard omhoog dat ik er bijna in stik. Ik geef een gil en ik zie Skylar in de huiskamer maar verder zie ik geen ene kat! Paniek vliegt door me heen en ik kan je met de beste wil van de wereld niet vertellen wat ik allemaal voelde. Ik kan alleen zeggen
dat ik niet hoop dat mijn ergste vijand dit ooit zal voelen. Ik gil naar de kindjes op de trap ‘hebben jullie poesjes gezien op de trap?!!” Ze gillen terug dat ze geen poesjes gezien hebben. Maar ja, dat zegt natuurlijk niks.
Die deur staat
namelijk al meer dan 3 kwartier open, als ik zo even terug reken. Bovendien is de deurdrammer er beneden bij de buitendeur af en staat de buitendeur meestal wagenwijd open. Ik smijt de deur dicht en vlieg naar het raam maar ik zie natuurlijk niets met die
flinke boom, vol met bladeren voor mijn giechel. Ik voel me helemaal duizelig worden. Ik roep de katten maar ik ben zo in paniek, dat moeten ze voelen en ik zie er dus geen eentje meer. Ik val bijna flauw en ben zo misselijk. Toch weet ik dat ik nu geen tijd
heb om te kotsen, ik moet eerst weten of er eentje weg is of niet.
Ik loop al huilende naar boven en Moonlight schiet langs mijn benen. Aurora ligt lief op bed. Maar Rainbow heb ik nog niet gezien. Als ik helemaal in volledige machteloosheid en paniek
naar beneden loop, zie ik hem onder bij mijn kledingrek in elkaar gedoken zitten. Die is natuurlijk flink geschrokken van mijn gegil. Mijn GOD, dank U! want dan zijn ze er gewoon alle 4 nog blijkbaar. Ik zak in elkaar en begin te huilen alsof mijn leven ervan
afhangt.
Ik huil en ik huil en ik dank iedereen die ervoor gezorgd heeft, dat de katten, die er altijd als de kippen bij proberen te zijn als de deur open staat, gewoon allemaal nog binnen zijn. Dat is op zich al een wonder. Een wonder dat ik niet verwacht
had. Ik weet nou eenmaal niet beter of de ene ellende stapelt zich op de andere. Voor mijn gevoel moesten er minstens 2 vandoor zijn gegaan. Ik bel naar Kim want ik moet gewoon even mijn ei kwijt. Alleen als ik haar stem hoor ga ik weer huilen.
Niet
zo handig want nu is Kim gelijk in de paniekmodus. Met horten en stoten doe ik mijn verhaal, nog steeds huilend want ik kan niet stoppen. Nee, ze hoeft niet te komen. Ja, ik wist zeker dat ik de deur had dichtgedaan. Op slot zelfs, net als altijd sinds Sunshine
is weggelopen. Dat dit niet zo is, is wel duidelijk. Maar toch zit het zo in mijn hoofd. Kim zegt dat het nu wel genoeg is zo met alles dat ik vergeet te doen of niet opmerk. Ja, dat snap ik wel, maar ik weet ook niet hoe ik dat moet weg krijgen.
Als
ik weer rustig ben, hang ik op. Het gaat wel weer. Dan besluit mijn maag toch dat het nog niet helemaal klaar is. Die korst met knoflooksaus ben ik ook weer kwijt. Ook nu ik dit typ, lopen de tranen over mijn gezicht. Ik weet niet wat ik zou hebben moeten
doen als 1 van de cits naar buiten was gevlogen en weg zou zijn geweest. Ik denk niet dat ik dan verder had gekund. Dan had ik volgens mij catatonisch geworden of zo. Gewoon liggen en voor je uit staren en nergens meer op reageren.
Ik ben zo opgelucht
dat ze er allemaal nog zijn. Dat moeten ze boven ook wel geweten hebben want het is niet te verklaren dat geen 1 van de 4 ervandoor is gegaan. Dat is echt gewoon een wonder. Maar wel eentje die ontzettend nodig was omdat ik het anders denk ik niet meer op
een normale manier gered zou hebben. Ik voel me nu nog steeds duizelig van de schok en blijf maar misselijk.
Ik ben zo ontzettend dankbaar dat er niet gebeurd is wat er logischerwijs zou hebben moeten gebeuren. Ik weet zeker dat ik daar een beetje mee
geholpen ben. Dat kan niet anders. En hemeltjelief wat is dat nodig geweest. Ik kan er niet eens over nadenken, dan raak ik al in paniek. Dat had het einde geweest van de Ria Niemeijer die iedereen kent, dat is 1 ding dat ik zeker weet. Ik kan niet zeggen
wat er dan met mij gebeurd zou zijn, alleen dat het niets goeds zou zijn geweest. Ik kan het niet eens invullen.
Ik weet wel dat ik er niets aan kan doen, ik vergeet van alles en nog wat maar dit slaat gewoon alles. Ook dat ik het me nog eens
heel anders herinner ook, dat kan gewoon niet. Die beestjes verdienen wel beter dan dat. Dat er eentje al is vermist, weegt ook nog steeds zo zwaar en dan doe ik zoiets? De vermissing van Sunshine is voor mij 1 groot trauma, nog steeds.
Ik kan er niet
over uit. Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan. Hoe kan ik dit nou gewoon zo doen en niet weten? Ja, ze zijn er nog, alle 4 maar daar is dan ook alles mee gezegd. Ik vond het al niet leuk, dat vergeten en geen concentratie hebben. Maar zolang ik daar alleen
mezelf mee had, kon ik het nog wel aan. Nu zouden de cits er ook nog eens slachtoffer van kunnen zijn geworden. Nogmaals, voor mijn enorme beschermengel; duizenden malen dank uit de grond van mijn hart. Ik had het anders echt niet meer geweten.