Een jaar en 232 dagen zonder Sunshine
Toch fijn dat ik een voorraadje van die maagpillen heb. Ik voelde het op de achtergrond wat branden in de nacht maar omdat ik naar mijn dochter heb geluisterd, voor de verandering, had ik er geen last van. Ze zegt altijd al dat ik vaker naar haar moet luisteren en meestal heeft ze nog gelijk ook. Niet altijd maar wel vaak. Daarom luister ik soms ook gewoon. Nu heeft me dat een paar slapeloze nachten bespaard. Alleen die Aurora. Die is de gewoonte aan het opbouwen om ’s nachts boven op mijn gezicht te komen liggen. Ik vind het een schatje hoor, echt waar. Maar dat ligt gewoon niet echt fijn. Benauwd is het ook een beetje.
Ze mag best bovenop me komen liggen, maar niet op mijn gezicht graag. Dat gaat me echt te ver. En dan gaat ze niet eens gelijk weg als ik haar van mijn hoofd af probeer te duwen. Ze kijkt nog of ze nog anders kan draaien. Nee, van mijn hoofd, hup. Dan gaat ze wel maar niet van harte. Beledigd loopt ze dan naar haar mandje dat vlakbij staat. Daar gaat ze ook draaien tot ze een goed plekje heeft en kunnen we allebei lekker verder slapen. Ik weer vrij en haarloos ademend en zij met één oog op mij. Als ik weer in slaap dan komt ze weer, dat weet ik. Het scheelt alleen even.
Ik heb me gisteravond niet verveeld. Ik heb op Ali zitten zoeken naar die dottingtool dingen. Vond ik toch wat ik hebben wilde onder ‘boetseer instrumenten’ of zoiets dan. Ze hebben wel alles daar, je moet alleen even weten hoe het heet. Ik heb geen glanzende of parelmoer acrylverf kunnen vinden daar. Dan kom je toch steeds bij nagellak uit en daar heb ik genoeg van. Maar Kim had het voor mij gevonden, er is een Baker Ross site, Nederlands nog wel. Leuk, dat is volgens mij die man met die enorme bos krullen. Hij tovert de mooiste schilderijen uit zijn mouwen en doet net alsof dat hartstikke makkelijk is.
Wat het natuurlijk helemaal niet is. Of alhoewel, alles is makkelijk, als je maar weet hoe je het moet doen. Natuurlijk kan niet iedereen schilderijen maken maar toch, veel kan je leren van technieken. Ik heb het altijd jammer gevonden dat ik daar niet voor geleerd heb. Dat kan je ook zien aan die man en hoe hij schildert. Even een paar strookjes zo en als je je kwast andersom vasthoudt en drukt en niet veegt, dan heb je een dennenboom. Ik zat daar als kind met open mond naar te kijken. Eigenlijk zou ik dat nu ook weer moeten doen. Maar dat komt wel weer, als ik eraan toe ben, dan ga ik wel op Youtube kijken. Daar staan tegenwoordig van allerlei tutorials waar je kan leren hoe iets moet. Van je auto maken tot een ‘meesterwerk’, het is er te vinden.
Op zich niet verkeerd. Zo krijgt iedereen de kans om iets te leren wat ze leuk vinden om te doen. Ik vond het ook zowaar leuk om vandaag weer naar Stefan te gaan. Die man krijgt het voor elkaar om me toch weer een soort van gerust te stellen. Ik heb hem verteld van de rest van de decembermaand, de terugval met de kerst. Ook dat ik ermee zit dat er soms zo weinig uit mijn handen komt en ik me daar niet fijn bij voel. Ik voel me zo nutteloos af en toe. Ook had ik de vraag of ik nou niet nog meer kan doen om sneller beter te worden dan het nu gaat.
Nou ja, het uur was zo voorbij, dat begrijp je zeker wel. Maar dan kan hij me er ook ondertussen weer heel anders naar laten kijken. Want leuk is dit niet, dat weet hij ook wel. Ik schrok wel, omdat ik er zo de balen van heb, toen ik vroeg hoe lang het kan duren voor ik weer een beetje ‘normaal’ zal kunnen functioneren. Hij zei dat dit wel anderhalf tot twee jaar kon duren. Langzaam kreeg ik mijn kaken weer op elkaar. Ik had namelijk verwacht dat ik nu al lang weer een heel stuk beter te zijn. Zeker toen ik net ziek was en later toen ik wist wat ik had, dacht ik dat het wel mee zou vallen.
Zeker in het nieuwe jaar zou ik weer helemaal de oude zijn. Stefan moest hierom lachen. Ik keek hem dan ook boos aan en daar moest hij nog harder om lachen. Hij legde me uit dat juist zo hard te willen werken om eruit te komen, het proces eigenlijk zelfs een beetje tegen houdt. Op mijn klagen dat dit zo niet is hoe en wie ik ben, had hij dan ook gelijk een antwoord. Hij vond het logisch want ik heb jaren en jaren veel te veel van mezelf gevergd. Daarbij opgeteld al die behoorlijke klappen die er geweest zijn, dat heeft me bij elkaar volledig genekt.
Hij vroeg of ik auto rijd. Ja, dat doe ik. Hij legde me uit dat ik het moest zien alsof ik jarenlang in de vijfde versnelling had gereden. Alleen maar doorgaan en doorgaan. De meeste mensen rijden het meest in de derde versnelling en schakelen af en toe naar vier en dan heel even naar vijf. Maar vaak ook terug naar de tweede versnelling. Nu heb ik mijn tank helemaal leeg gereden. Dan heb je meestal nog wel een zooitje reserves, die heb ik ook opgebruikt. Daarna ben ik toch blijven gassen, ik reed op de gassen, zeg maar. Ik schakelde alleen niet terug, ik bleef gieren. Nu is echt alles op, volledig leeg en er is even geen mogelijkheid tot tanken.
Gelukkig ben ik niet zoals een auto. Of gelukkig, misschien wel jammer. Dan had ik een jerrycan benzine kunnen gaan halen. Die mogelijkheid is er niet. Ik moet wachten tot er weer druppelsgewijs benzine in mijn tankie komt. Dat gaat heel langzaam ja, maar er is dan ook al jarenlang sprake geweest van een overbelasting. Eerst, en daar zijn we nu mee bezig, moeten die reserves weer eens terug komen. Door te snel te willen, verbruik ik ze gelijk weer. Accepteren dat er dagen genoeg zijn dat er niets uit mijn handen komt, is een pre. Daar moet ik me niet schuldig over voelen. Ook niet vinden dat ik nu zo lui ben. Als ik lui was geweest dan was dit me nooit gebeurd.
Ja, zit wat in, die kan in me indenken. Hij is best goed hoor, die Stefan. Het is niet zo makkelijk om mij iets op een andere manier te laten zien, hij kan dat. Ook het steeds even terugvallen hoort er bij. Zeker als ik me druk maak omdat ik me nu even niet meer druk kan maken. Dan zit ik aan die paar druppels reserve die ik nu begin te krijgen. Afblijven dus. Andere mensen rusten uit op vrije dagen, dan zijn ze toch ook niet lui. Niets doen heeft een ook een functie, dan tank je namelijk bij. Ik protesteer nog een beetje, dat ik zeker het laatste jaar voor ik ziek werd ook op mijn vrije dagen volledig was uitgeteld en dan ook niet altijd volop bezig was.
Hij kijkt me met een opgetrokken wenkbrauw aan, oh ja joh. Gek hè? Toen was je toch al lang met je reserves bezig, je reed al bijna op die gassen. Daarom is dat zo raar toch niet, dat je dan omviel van vermoeidheid? Nee, als je het zo zegt niet nee. Het is nu gewoon nodig om rustig de tijd te nemen. Eerst de reserves weer tot de nullijn zien te krijgen. Het accepteren van die dagen dat ik gewoon moe ben hoort daar ook bij. Het is bij dit ziektebeeld bijna altijd drie stappen vooruit en dan weer twee achteruit. Ik moet me daar bij neer gaan leggen. Als ik te moe ben dan moet ik lekker de bank op gaan, kijk een leuke film of iets doen wat geen lichamelijke inspanning kost maar dat ik leuk vind om te doen. Omarm die ontspanning, dat moet ik leren want dat heb ik nodig.
Als we dan de reserves weer hebben opgebouwd, dan moet ik die tank weer vol gaan krijgen. Langzaam maar zeker gaat dat. Eenmaal aangekomen in de tijd met weer aangevulde reserves, gaat de tank wat sneller vol raken. Dan kan er weer een tijdje achter elkaar gereden worden. Het is alleen wel wijsheid om in die tijd te gaan leren hoe het is om het meest in zijn drie te gaan rijden. Want als ik weer in zijn vijf wil gaan scheuren, dan is het weer snel mis. Nee, in zijn drie, af en toe vier, heel soms even naar vijf maar dan snel weer terug. Dat moet ik later dan gaan leren, daar moest ik me nu nog niet druk om gaan maken. Dat hoop ik niet te gaan doen. Nee, dat doe ik gewoon niet. Ik ging er in elk geval met een beter gevoel weer weg. Ik vind dat toch wel een teken dat ik een goeie therapeut heb. Dat mag best gezegd worden.